Een ventilator is een machine met twee of meer bladen die de luchtstroom voortstuwen. De bladen zetten de roterende mechanische energie die op de as wordt uitgeoefend om in een drukverhoging die de gasstroom voortstuwt. Deze omzetting gaat gepaard met vloeistofbeweging.
De testnorm van de American Society of Mechanical Engineers (ASME) beperkt de ventilator tot een gasdichtheidstoename van maximaal 7% bij doorstroming van de luchtinlaat naar de luchtuitlaat, wat onder standaardomstandigheden ongeveer 7620 Pa (30 inch waterkolom) is. Als de druk hoger is dan 7620 Pa (30 inch waterkolom), behoort hij tot de categorie "compressor" of "blazer".
De druk van ventilatoren die worden gebruikt voor verwarming, ventilatie en airconditioning, zelfs in hogesnelheids- en hogedruksystemen, overschrijdt gewoonlijk niet de 2500-3000 Pa (10-12 inch waterkolom).
De ventilator bestaat uit drie hoofdonderdelen: het schoepenwiel (soms ook turbine of rotor genoemd), de aandrijfapparatuur en de behuizing.
Om de werking van de ventilator nauwkeurig te kunnen voorspellen, moet de ontwerper het volgende weten:
(a) Hoe de windturbine moet worden geëvalueerd en getest;
(b) Impact van het luchtkanaalsysteem op de werking van de ventilator.
Verschillende soorten ventilatoren, zelfs hetzelfde type ventilatoren geproduceerd door verschillende fabrikanten, hebben verschillende interacties met het systeem
Plaatsingstijd: 06-03-2023